Wonder of onwaarschijnlijk geluk?

Wonderen zijn de wereld nog niet uit. Deze veronderstelling is geldig op momenten dat je het niet zo ziet zitten, maar natuurlijk is het nonsens. De veronderstelling gaat ervan uit dat je nooit weet hoe een koe een haas vangt. Een koe heeft nog nooit een haas gevangen. Koeien en hazen zijn herbivoor dus niet bezig met elkaar vangen. Als een koe een haas zou vangen is dat wonderlijk, dan kan je stellen dat wonderen de wereld nog niet uit zijn.Religieuze mensen geloven in wonderen. Huilende Maria’s, plotse genezingen,  onwaarschijnlijke ontsnappingen aan een zekere gewelddadige dood.

Naar mijn bescheiden mening zijn wonderen niets anders dan onwaarschijnlijke gebeurtenissen of fabeltjes.

Heb ik zelf wel eens wat wonderlijks meegemaakt?

Het was heel wonderlijk, maar waarschijnlijk geen wonder.

Lang geleden tijdens een reis naar en in Portugal. Twee vrienden en ik vertrokken uit Lissabon naar het zuiden; de bloedhete, haast woestijnachtige Algarve. De treinreis, een kleine honderd vijftig kilometer naar beneden duurde de gehele dag. Ergens halverwege vond de diesellocomotief dat het te warm was en gaf er de brui aan. Daar stond de trein te bakken in het mooie ondulerende landschap; temperatuur rond de 40 graden Celsius. De treinstellen werden een binnen een klein tijdbestek bakovens die stonken naar Portugese pislucht. Portugezen pissen pure vitamine B, niet te harden. Ook de Portugezen vonden het niet te harden want zij en wij verlieten al snel de trein.

Meer dan vier uur duurde het voor er een reserve diesellocomotief zich vanuit het zuiden naar ons toe had gemanoeuvreerd. Wij passagiers leden in deze uren verschrikkelijk door de ongenadige ster die wij zon noemen. Gelukkig viert humor hoogtij als mensen gezamenlijk worden blootgesteld aan ontbering. Iedereen kon lachen om de derdewereld service van de Portugese spoorwegen. Eerst zochten wij gezamenlijk troost in de weinige schaduw die trein bracht. Al snel werd deze schaduw onaangenaam. Niet omdat zij geen troost bood, maar omdat mensen de toiletten in de trein bleven gebruiken. De door de hitte versterkte lucht van toiletproducten dreef iedereen in de richting van een paar schamele boompjes. Zittend in de schaduw viel het mij op dat er op de rails onder de toiletten drollen op de rails bleven staan. Ik pakte een steen en probeerde de drollen om te gooien. Binnen een poep en een scheet stond een groot deel van de passagiers te gooien, en één voor één werden de drollen geveld. Het plezier was heerlijk kinderlijk. Vlak na deze tijdverdrijving arriveerde er een oude locomotief. De verhitte meute steeg in de wagons en de weg naar het zuiden werd hervat.

De trein deed elk stationnetje aan en maakte de reis langer en langer. Ergens op de weg naar Faro werd er omgeroepen in gebroken Engels dat de trein ging stoppen in de buurt van een camping om de mensen die wilden rusten en slapen op te vangen. Mijn twee vrienden en ik besloten om op deze uitnodiging in te gaan. Na een wandeling van een paar kilometer, opgejaagd door de ronselaars van de camping, kwamen wij aan bij een ommuurde vestiging. De eerste rel met de eigenaar ontstond door het feit dat wij alle drie ons paspoort moesten inleveren. Vermoeid als wij waren gaven wij de strijd op en plaatste de tenten op de aan ons aangewezen plek. Vlak na het opzetten van de tenten raakten wij betrokken in een schreeuwwedstrijd met een aantal dronken campinggasten van Engelse afkomst. Wij waren moe en wilden rust, zij waren dronken en wilden herrie en plezier. De uitbater van de camping kwam en suste de ruzie. En waarschuwde ons, maar niet de dronken Engelsen.

De volgende dag besloten wij te vertrekken, maar kwamen erachter dat als je weg wilde je, je voor half negen in de ochtend moest uitschrijven. Het was een voor Portugese begrippen zeer dure camping dus besloten wij de dag die wij moesten betalen te blijven. Ik heb zelden een zo surreële situatie meegemaakt. Een ommuurde vesting bevolkt door dronken jongeren van voornamelijk Engelse en Zweedse afkomst die de hele dag zopen en op elkaar jaagden.. Tussendoor werden zij vermaakt door allerlei zuipspelletjes georganiseerd door de uitbaters. Uit gesprekken met een paar van de vakantiegangers kwam ik erachter dat sommige al meer dan twee weken in het complex aan het verdrinken waren. Vanaf dat moment had ik voortdurend een zin uit de song ‘Hotel Califorinia’ van de Eagles in mijn hoofd: “you can check out any time you like, but you can never leave.” Wij hielden het drankgebruik binnen de perken om de volgende morgen vroeg te vertrekken.

Ik betaalde voor half negen de rekening en wilde alle drie de paspoorten meenemen, maar dat ging niet; ieder moest zijn eigen paspoort ophalen. Na wat lullen als Brugman haalde ik mijn schouders op en vertelde aan A en R dat zij hun eigen paspoort moesten halen. R haalde zijn paspoort meteen, maar A nog druk bezig met inpakken zou zijn reisdocument later halen. Rond kwart voor negen verlieten wij de vesting en gingen op weg naar de bushalte om de enige bus van deze ochtend te halen. Na eenderde van de weg te hebben afgelegd begon A verwoed in zijn zakken te voelen; paspoort vergeten. R schold A uit op een onnavolgbare Amsterdamse manier. Ik glimlachte en haalde mijn schouders op. A rende terug richting de vesting en wij sloften halve kracht verder. A haalde ons weer in en wij kwamen gezamenlijk over de heuvel die ons het zicht op de bushalte ontnam. Op het moment dat de bushalte in zicht kwam was het duidelijk dat er daar nog geen twee minuten geleden iets verschrikkelijks had plaatsgevonden. Het oude gietijzeren bushok was vernietigd door een kleine Isuszu pick-up truck. De truck had vier mensen geraakt; twee licht gewond en in shock, twee zwaar gewond: open botbreuken en waarschijnlijk intern letsel. Een was er echt slecht aan toe. Een aantal mensen was uit hun auto’s gekomen en ontfermde zich over de gewonden. Ik vroeg aan een omstander wat er gebeurd was. Hij dacht dat de truck plots geen remmen meer had, de bocht uit was gevlogen en voluit de bushalte had geraakt. Wij zijn vertrokken en hebben wat verderop een taxi aangehouden die ons naar Faro heeft gebracht.

Als A zijn paspoort niet was vergeten, dan hadden wij daar gestaan. Ik vond dat heel wonderlijk. Heeft A zijn beschermengel ons gered? Was het een wonder of louter toeval?

Dit bericht werd geplaatst in Blacksmoker, geluk, ontmoetingen, persoonlijk en getagged met , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

2 reacties op Wonder of onwaarschijnlijk geluk?

  1. Helena zegt:

    Dat is toch wel heel bijzonder..
    of het een wonder is weet ik niet. Toeval in dit geval? Alhoewel? ik ben er niet uit.

  2. Blacksmoker zegt:

    Wonderlijk was de gehele situatie, de trein, de ronselaars, het vakantiepubliek en natuurlijk het wonderbaarlijk vergeten van een paspoort dat ons heeft behoed van een bruut ongeluk.

Plaats een reactie